Hoe gaat het met de vlinders?

Het voorjaar van 2018 was warm en zonnig. Goed weer voor vlinders! Nu het voorjaar op zijn eind loopt, kunnen we een eerste blik werpen op het wel en wee van onze vlinders dit jaar. Het Landelijk Meetnet Vlinders maakt door wekelijkse tellingen op honderden plekken door vrijwilligers het mogelijk snel een actueel overzicht maken. 

2018: een goed of een slecht vlinderjaar?

Eerste indruk

Uit de eerste resultaten uit het meetnet kunnen we nog geen harde conclusies trekken, want van nog niet alle routes zijn de gegevens al binnen. Toch geven de resultaten een eerste indruk. Als je naar één jaar of in dit geval zelfs twee maanden kijkt, spelen weersomstandigheden een belangrijke rol. Andere aspecten zoals landgebruik, invloed van stikstof of klimaatveranderingen kun je pas aantonen uit langere tijdreeksen. 

Warm weer, vroege junidip

Nemen we alle soorten samen, dan was het aantal totaal vlinders dicht bij normaal, maar ze vlogen eerder en korter en daarna was de junidip dieper dan we gewend zijn. Met het mooie weer in april liep het aantal vlinders meteen flink op. In de tweede helft van april zaten we dan ook boven het langjarig gemiddelde. Maar eenmaal in mei daalden de aantallen snel. De grafiek laat zien dat het warme weer van dit voorjaar tot gevolg heeft dat de junidip naar voren geschoven is, en dieper is dan normaal. Dat komt vooral omdat de vlinders bij warm weer niet alleen vroeger vliegen, maar ook korter.

Meer over de junidip

Bovenstaande grafiek geeft dus een beeld van alle vlinders bij elkaar. Maar als we verder kijken, zien we wel dat er grote verschillen optreden. Daarom maken in dit overzicht onderscheid tussen soorten die overal aan te treffen zijn (dus in de tuin, op het platteland en in natuur), en soorten die eigenlijk alleen in natuurgebieden voorkomen.

Vlinders die overal voorkomen

Er zijn maar weinig atalanta's gemeld: ze hebben veel last van de oostenwind Er zijn maar weinig atalanta's gemeld: ze hebben veel last van de oostenwind

Koolwitjes: normaal

In het voorjaar zijn de witjes de talrijkste vlinders. Ook dit jaar was dat het geval. De twee kleine witjes (klein koolwitje en klein geaderd witje) hadden een ‘normaal’ jaar: er waren er ruwweg evenveel als andere voorjaren. Het groot koolwitje had wel een goed jaar: er waren er meer dan de afgelopen jaren, maar omdat de soort al jaren achteruitgaat kan het aantal vergeleken worden met wat in de jaren negentig ‘normaal’ was.

Tuinvlinders: goed en slecht

De kleine vos is weliswaar stabiel sinds 1990, maar hij kent enorme natuurlijke fluctuaties. We zitten nu in een dip: er waren dit voorjaar erg weinig kleine vossen. De dagpauwoog vloog minder dan vorig jaar, en ook de gehakkelde aurelia had een wat minder voorjaar. De citroenvlinder zit weer in de lift, al zijn er nog steeds minder dan begin jaren negentig. Bont zandoogjes vlogen dit voorjaar goed. Het boomblauwtje werd daarentegen duidelijk minder geteld dan voorgaande jaren.

Vlinders in bermen: profiteren van het mooie weer

In wegbermen profiteerden het bruin blauwtje, het icarusblauwtje en het hooibeestje van het mooie weer en vlogen meer dan de afgelopen jaren. Er waren wat minder oranjetipjes dan vorig jaar, maar de soort kon op veel plekken gezien worden.

Trekvlinders: last van oostenwind

De aanhoudend oostelijke wind betekent dat er weinig atalanta’s en distelvlinders naar ons land kunnen komen. Die moeten uit het zuiden komen (het zijn trekvlinders), en hebben nu de wind dus niet mee. Op zich geen groot probleem (het gaat niet slecht met deze soorten), maar in de tuin zijn ze bijna  niet te zien. Mocht de wind naar het zuiden draaien, dan kunnen ze later deze zomer alsnog komen.

Vlinders die zeldzaam zijn

Veel vlinders die zeldzaam zijn, komen vooral in Zuid-Limburg voor: daar liggen een aantal natuurgebieden waar ze kunnen leven. Deze Zuid-Limburgse 'natuurvlinders' hadden een goed jaar: bruin dikkopje, klaverblauwtje, veldparelmoervlinder en kaasjeskruiddikkopje lijken goed gevlogen te hebben. Ook de zilveren maan vloog in redelijke aantallen.

Het bont dikkopje had een van de slechtste jaren sinds 1990, en ook de aantallen van de aardbeivlinder waren beneden normaal. Ook waren er opvallend weinig bruine vuurvlinders. De kleine parelmoervlinder had (weer) een slecht voorjaar en werd maar weinig geteld.

Meer of minder vlinders in 2018?

Conclusies over 'meer of minder' zijn dus nu nog niet te trekken en verschillen per vlindersoort. We moeten eerst de zomergeneratie afwachten, voordat we verdere conclusies kunnen trekken. 

Help mee om vlinders te beschermen

De Vlinderstichting ontvangt geen structurele subsidie. Donateurs, giften en vrijwilligers maken ons werk mogelijk. Draagt u vlinders een warm hart toe? Steun dan het werk van De Vlinderstichting. Eenmalig of structureel: alle beetjes helpen.

Help mee om vlinders te beschermen